Sunday, June 27, 2010

Friuli. Dag 9. Slovenië.

We gaan vandaag een spannend tochtje maken: we gaan naar Kobarid in Slovenië.  Nu klinkt dat helemaal niet zo spannend en dat is het ook eigenlijk niet, behalve dan dat Eva, onze navigator, helemaal geen kaart van Slovenië heeft. We hebben alleen de kaart West-Europa en Slovenië ligt niet in West-Europa. We zullen het vandaag dus met de ouderwetse kaart moeten doen, bij terugkomst maar eens op zoek naar de andere kaarten.
Omdat we nog even iets wilden bekijken in Cividale rijden we pas rond het middaguur richting de Sloveense grens en inderdaad precies bij de grens stopt Eva ermee en kijken we naar een mooi blauw scherm op onze pda. Vroeger was dit waarschijnlijk een grensovergang waar je nog gecontroleerd werd en waar het maar afwachten was hoe lang het ging duren, nu kunnen we gewoon, zonder af te remmen, doorrijden. In Slovenië hebben ze nu zelfs de euro, dus we hoeven niet eens op zoek naar een bank of een flappentap. Het landschap verandert overigens niet erg.
















Na een uurtje rijden arriveren we in Kobarid, een stad net over de grens. Bij het zoeken naar een parkeerplek valt dan eindelijk op dat we niet meer in Italië zijn. Geen idee wat die tekst precies betekent, maar gelukkig is er aan de overkant van de straat nog meer parkeerruimte.

In de eerste wereldoorlog is hier vlakbij een veldslag tussen Italië, Oostenrijk-Hongarije en het Duitse Keizerrijk uitgevochten van 24 oktober tot 9 november in 1917. En hier in Kobarid is er een museum dat aan de eerste wereldoorlog is gewijd. Bij de deur staat een kanon ons op te wachten.


Het museum toont in woord en beeld (ook bewegend) de ontberingen die de soldaten tijdens de eerste wereldoorlog hebben moeten doorstaan. Wat mij dan ook weer opvalt is dat ik eigenlijk maar heel weinig weet over de eerste wereldoorlog. Misschien heb ik wel niet goed opgelet tijdens de geschiedenislessen op school.
Vlakbij Kobarid is ook een monument voor de gevallen Italiaanse soldaten in de eerste wereldoorlog. Namen van de meer dan 7000 hier begraven soldaten zijn in de muren gegraveerd.


Op weg naar huis nemen we een toeristische route en laten de hoofdweg links liggen. We rijden door de heuvels en hebben geen idee of deze weg ons weer naar Faedis zal leiden, maar in het ergste geval moeten we weer terug. De weg wordt wel steeds smaller en we zijn blij dat er geen tegenliggers zijn. We rijden langs dorpen als Potoki, Borjana, Sedlo en Breginj. Uiteindelijk gaan we de grens over vlak bij Prossenicco. De grensovergang is een smalle brug over een rivier, waar het grenswachtershokje nu geheel verlaten is. Weer in Italië kijk ik nog even achterop voor een laatste blik op:

1 comment:

Theo said...

Spannend dagje!