Sunday, December 30, 2018

In de zon: Grenada.


We zijn dus op Grenada in een alleraardigst appartementje. Het is de onderste van 4 en dat betekent iets minder uitzicht, maar wel heerlijk rustig. Vanaf ons balkon zien we St.George net niet

 
maar één verdieping hoger kunnen we de hoofdstad (inclusief de cruiseschepen) wel zien.
 

Het eiland Grenada heeft een oppervlak van 344 km2 (ruwweg 30x10 km en 2x zo groot als Texel) en toch nog zo een 110.000 inwoners. Die inwoners kunnen flink wat lawaai maken en de geluiden kunnen ongehinderd ons balkonnetje bereiken. Gelukkig zijn de inwoners doordeweeks wat minder luidruchtig dan in de weekenden. De wegen op dit eiland zijn best wel redelijk maar omdat ze wat smal zijn, moet je voldoende de tijd nemen om ergens te komen. Een truck met oplegger met daarop een standaard 40ft container wordt zelfs vooraf gegaan door een auto waarbij de chauffeur een rode vlag uit het raam houdt. En omdat er naast de wegen geen parkeerruimte is, stoppen en parkeren de auto's zo ongeveer op de weg en dat betekent zeker tijdens de spits behoorlijke files!
Ook dit Caribisch eiland is voorzien van wat mooie zandstranden. Het dichtstbijzijnde is Grande Anse en daar zouden we bijna lopend naar toe kunnen, maar voor de terugweg (heuvel op) lijkt de auto wat beter geschikt. Op Grande Anse hebben we ook de beschikking over een paar strandstoelen (behorend bij ons appartementje) en omdat het nog niet erg druk is (hoogseizoen begint halverwege december) een eigen boompje. Op dit strand worden ook de meeste passagiers van de cruiseschepen gedropt, maar het heet niet voor niets Grande Anse, dus ook op de drukke dagen nog prima uit te houden. Een paar foto's van een rustige dag.














Natuurlijk hebben we ook nog een paar andere stranden uitgeprobeerd. Zoals het Morne Rouge en La Sagesse. Met name Morne Rouge was erg rustig en prima zwemwater.


Het strand en water van La Sagesse waren zo mogelijk nog rustiger, maar de baai was een verzamelplaats van dood hout, waardoor het water toch wel erg troebel was.


Naast de stranden kun je in het noorden van Grenada nog wel wat bijzondere locaties bezoeken. Het zou allemaal wel op één dag kunnen, maar wij zijn op vakantie, dus maken we er twee dagtochtjes van. Op de eerste dag rijden we naar Gouyave. Zoals gezegd de wegen zijn hier best goed, maar een paar kilometer voor Gouyave moet je een stuk over een onverharde weg rijden en op meerdere plaatsen op het eiland wordt wel gewerkt aan de weg, maar dit stuk blijft waarschijnlijk nog jarenlang onverhard.
Grenada levert ongeveer 20% van de wereldproductie van nootmuskaat (75% komt uit Indonesië). Nadat de orkaan Ivan in 2004 bijna alle bomen op het eiland omver blies, is de productie weer aardig hersteld. Alle nootmuskaat van het eiland wordt in een loods in Gouyave verwerkt en verscheept over de hele wereld.


















Een ander exportproduct is de chocolade en er zijn ook meerdere chocolade estates. We bezoeken er twee: de Diamond en Belmont estate.
Van de cacaoboon tot chocolade. Je kunt het hier allemaal zien, proeven en kopen.






Iets meer aan de oostkant van het eiland bezoeken we ook nog een rumstokerij. Net als op een aantal andere Caribische eilanden wordt van suikerriet rum gemaakt. Hier brengen we een bezoekje aan het River Antoine estate. Hier wordt met behulp van waterkracht het suikerriet vermorzeld en de melasse die daarbij vrijkomt, wordt verwerkt tot rum. De blanke rum die hier wordt gemaakt bevat 75% alcohol en smaakt prima. Omdat je in het vliegtuig geen vloeistoffen mag meenemen met meer dan 70% alcohol, wordt een deel van deze productie aangelengd met water, zodat je toch nog op het vliegveld een flesje kunt kopen.
























 














We brengen op onze laatste dag ook nog een bezoekje aan de hoofdstad St.George. Dat kun je het beste doen als er geen cruiseschip ligt, maar dat is ons niet gelukt.



Het meest opvallende aan St.George is dat de stad eigenlijk aan twee kanten van een heuvel is gebouwd. Aan de ene kant de jachthaven en binnenhaven en aan de andere kant de pier voor de cruiseschepen en het oude centrum. Om van de ene kant naar de andere kant van de heuvel te gaan, kun je natuurlijk over de heuvel klimmen en dalen, er is echter ook een tunneltje, namelijk de Sendall tunnel. Deze tunnel is in 1894 geopend en is het voor auto's een eenrichtingsweg, maar de voetgangers mogen heen en weer. In 1894 waren er vast nog niet zoveel auto's met een verbrandingsmotor en de enige ventilatie in de tunnel is de wind. Als voetganger wil je deze 120m lange tunnel dus zo snel mogelijk weer verlaten en veilig een foto maken viel niet mee. Gelukkig staan er foto's genoeg van dit tunneltje op internet. Van de stad zelf konden we wel voldoende foto's maken.


 

 
















En zo is deze week op Grenada best snel voorbij gegaan. Morgen varen we naar Carriacou.

Friday, December 21, 2018

Op weg naar de zon!

En als de dagen in Nederland weer korter worden, vinden wij het altijd een geschikt moment om ergens de zon te op te zoeken. In het kader van: 'Komt de zon niet naar ons, dan gaan wij wel naar de zon!' Dit jaar is de keuze op de Caribische eilanden Grenada en Carriacou gevallen en dat zijn beide ooit Britse eilanden geweest, dus vliegen we met British Airways. De vlucht naar Grenada (met tussenstop op St. Lucia) is voor ons alleen te halen als we de avond ervoor al naar Londen vliegen. We zijn dus al aan het eind van de middag op Schiphol. Voor de eerste keer sealen we onze koffers in extra plastic, vorig jaar hebben de koffers op Grand Cayman staan wachten in een tropisch regenbuitje en de vakantie beginnen met natte kleren is ons niet zo goed bevallen.
Mooi op tijd om iets te eten en dan een kwartiertje te wandelen naar gate D28. Het boarden gaat ook vlotjes, dus wat kan er nog mis gaan? This is your captain speaking: 'Op Gatwick is het wat mistig en dan mogen we alleen automatisch landen en dan moet de afstand tussen de vliegtuigen wat groter zijn, dus er ontstaat een kleine file. Daarom hebben we fift@&# minuten vertraging. Dat is een vertraging van 5-0 (five zero) minuten'. Maar goed dat we pas morgenochtend verder vliegen.
Bij het inchecken van de koffers konden we kiezen of we de koffers ergens konden laten overnachten in de bagagekelders van Gatwick of dat we ze zelf zouden ophalen (en de volgende dag weer moesten inchecken). Het leek ons veiliger om ze zelf maar bij ons te houden en dus gaan we met twee in plastic verpakte koffers op zoek naar het Hilton op Gatwick. Het Hilton is OK, maar inmiddels wel toe aan een renovatie, het inchecken zou toch ook wat sneller mogen. Het uitchecken is daarentegen prima geregeld. Pasje ergens ingooien en door naar de vertrekhal.
Op Gatwick wordt het altijd pas ca. 40 minuten voor vertrek duidelijk bij welke gate je moet zijn en dan is het ook nog een stukje lopen, geen idee waarom dat niet anders kan, maar misschien zijn we wel een beetje verwend met Schiphol. Voor de komende 11 uur hebben we de beschikking over drie stoelen en dat maakt de lange zit iets draagbaarder. Het eten is zelfs redelijk! De tussenlanding op St. Lucia voelt dan natuurlijk wel weer als onnodige vertraging. Bij de aankomst op het Maurice Bishop vliegveld gaat het allemaal met een redelijk tempo, we staan gelukkig ook een beetje vooraan in de rij. Wel altijd jammer dat het dan al donker is, als we uiteindelijk de aankomsthal verlaten. Maar de temperatuur is nog goed. We worden opgehaald door Johanna, de eigenaresse van ons appartementje. Die brengt ons eerst nog even naar een bank om te beroven en zo hebben we dan ook wat lokale munten/briefjes in onze zak en dan direct door naar de supermarkt om een paar van die briefjes weer uit te geven.
De lokale munteenheid is hier de EC-Dollar (East Caribean Dollar oftewel de Easydollar), vastgepind aan de US$ op 2.7 en dat betekent met de huidige koers dat we voor onze euro ongeveer 3 EC$ terugkrijgen. Dat rekent lekker makkelijk.
Het is voor ons al laat genoeg en na een douche gaan we lekker naar bed. De volgende ochtend hebben we dit uitzicht van ons balkonnetje: